Over: Werk – William Morris

William Morris beschrijft in zijn essay ‘Gothic Architecture’ uit 1893 (in een tijd waarin de industriële revolutie volop was ingezet) treffend hoe de tijdsgeest de ziel van kunst deed eroderen. Hier omschrijft hij het belang van een authentiek en verbonden productieproces:

“Now, these works of Art are a man’s expression of the value of life, and also the production of them makes his life of value … (it) betokens a society which, whatever elements of change it may bear within it, can be called stable, since it is founded on the happy exercise of the energies of the most useful part of its population”

Hij zag dat deze vorm van architectuur en bij uitbreiding de kunst die co-operatief en artisanaal was verdween en moest plaats maken voor een industriële benadering ervan.

“….but clearly in the present it indicates a transference of the interest of civilized men from the development of the human and intellectual energies of the race to the development of its mechanical energies.”

In een ander essay uit 1888, ‘Useful Work v. Useless Toil’ beschrijft Morris het contrast tussen de twee condities van werken: voor jezelf, als maker van een product in zijn totaliteit versus de gemechaniseerde arbeider als klein onderdeel, een raderwerk van één lang uitgesponnen productieproces.

Volgens Morris ligt het verschil in het principe ‘hoop’ (zie ook de vormen van de utopie in Ernst Blochs dass Prinzip Hoffnung), dat indien aanwezig waarde geeft aan de arbeid. Deze ‘hoop’ in arbeid bestaat uit 3 lagen (zie ook Schumacher die het in ‘Buddhist Economics’ ook over de 3 principes van waardig werk heeft)

“It is I think threefold, I think – hope of rest, hope of product, hope of pleasure in the work itself; and hope of these also in abundance and of good quality…”

Rust: arbeid mag niet te lang duren, er moet voldoende afwisseling zijn en uiteraard, na elke arbeid moet er voldoende rust zijn om terug te herbronnen.

Product: Het is aan onszelf om ervoor te zorgen dat we werkelijk iets produceren en niet ‘niets’. Het komt erop neer dat we dingen met een inherente waarde moeten creëren en die een ziel krijgen juist door het maak-proces (of de ‘aura’ van het origineel zoals Benjamin dit later zal verwoorden). Dat men als maker in het hele proces betrokken is, is hierbij van cruciaal belang.

Plezier: dit spreekt voor zich. Een persoon die aan iets werkt, wetende dat het bestaat omdat hij eraan werkt en dus doet ontstaan, dit is de betrokkenheid en symbiose van geest en lichaam. Hieraan gepaard is het bezit van een fundamentele kennis, niet enkel zijn eigen kennis maar ook die van degenen die voor hem daar waren en hem (bewust of onbewust) hebben geleid naar waar hij nu is.

In de woorden van Morris:

“If we work like this we shall be men, and our days will be happy and eventful….All other work than this is worthless; it is slaves’ work – mere toiling to live, that we may live to toil.“

Helaas zijn wij nog steeds ver verwijderd van bovenstaand ideaal en is er in onze samenleving nog steeds te weinig visie omtrent het belang en de waarde van echte zinvolle arbeid. Morris belicht het destijdse klassensysteem als volgt: Er is een (boven)klasse die niet werkt (en niet eens doet alsof), er is een klasse (de middenklasse) die wel doet alsof ze werkt maar in feite niets produceert (of toch niets van echte waarde) en er is de klasse (de arbeidersklasse) die wel werkt, maar verplicht wordt door de hogere klassen om arbeid te verrichten die vaak onproductief en onnodig is.

‘Civilization therefore wastes its own resources, and will do so as long as the present system lasts’

En

‘All must work according to their ability, and so produce what they consume – that is, each man should work as well as he can for his own livelihood, and his livelihood should be assured to him; that is to say all the advantages which society would provide for each and all of its members.’

Dit laatste kan worden opgevat als een oproep tot zelfbestemming en zelfvoorzienendheid. En zo zijn we terug bij het begin, de architectuur. Morris vraagt ons om de architect te worden van ons eigen leven. Dit leven is gekenmerkt door vrijheid door middel van creatie en toch begrensd door de limieten van het individu, de lokale gemeenschap en de beschikbare lokale grondstoffen.

Maar dit is dus utopie. De waarheid is dat de monotone industrialisatie de 20ste maar ook de 21ste eeuw domineert. Het gevolg van deze Industriële Revoluties is duidelijk te zien in de (nog steeds bezige) plattelandsvlucht met overvolle steden als gevolg:

‘For all our crowded towns and bewildering factories are simply the outcome of the profit system. Capitalistic manufacture, capitalistic landowning, and capitalistic exchange force men into big cities in order to manipulate them in the interest of capital…. There is no other necessity for all this, save the necessity for grinding profits out of men’s lives, and of producing cheap goods for the use (and subjection) of the slaves who grind’

Ziehier een schets van een op consumptie gebaseerde samenleving.

(Zijnoot: Het is wederom E.F. Schumacher die in Small is Beautiful een interessante, aanvullende observatie over het overgewicht van de stad maakt:

‘As the world is ruled from towns where men are cut off from any form of life other than human, the feeling of belonging to an ecosystem is not revived. This results in harsh and improvident treatment of things upon which we ultimately depend, such as water and trees.’)

Complexe Eenvoud

“What’s wrong with a global community that consists of nothing but grass, gazelles and lions? Or a global community that consists of nothing but rice and humans?” I gazed into space for a while. “I’d have to think that a community like that would be ecologically fragile. It would be highly vulnerable. Any change at all in existing conditions, and the whole thing would collapse”

Daniel Quinn – Ishmael

Het leven, en zodus de natuur, streeft steeds naar een maximaal mogelijke complexiteit. De complexiteit is een netwerk dat het algemene weerstandsvermogen verhoogd. Dit is zowel zichtbaar in de diepte (de tijd) alsook in de hoogte (gelaagdheid).

Een gezond ecosysteem bestaat uit een groot aantal plantensoorten, die samenwerken om hun overlevingskans te vergroten. Een net ontgonnen terrein wordt eerst bezet door snel groeiende (on)kruiden die ervoor zorgen dat de bodem zo snel mogelijk bedekt is. Daarna komen de kleinere planten en struiken in afwachting tot bomen zich kunnen vestigen. In de natuur is het bos het eindpunt, waarnaar (bijna) alles streeft. Dit is de tijdsdimensie.

De gelaagdheid ontstaat uit plantengroepen die samen een 3 dimensioneel model vormen. Kruiden, bloemen, struiken, heesters, kleine bomen, grote bomen, knolgewassen, klimplanten vormen een landschappelijk reliëf dat optimaal gebruik maakt van de beschikbare bronnen (plaats, licht, bodem etc). Dit in sterk contrast met de monocultuur, waarbij onder sterk gecontroleerde vorm één plantensoort (meestal éénjarig) wordt geteeld op de blote grond. De weerstand bij zo een systeem is de laagst mogelijke.

Zo kom ik terug bij mijn beginzin. Men kan stellen dat ook het leven streeft naar een maximale complexiteit. Hierbij is het niet nodig om alle processen te begrijpen die de wereld doen draaien. Juist in onze queeste naar absolute controle over het bestaan verliezen we uit het oog dat onze definities en wetten slechts pogingen zijn om grip te krijgen op de wereld. Dat onze pogingen meestal falen, dat lijken we collectief te negeren. (zie ook Frank-Fraser Darling en Daniel Quinn’s Ishamel)

De aarde en haar natuur vertonen een haast naïeve eenvoud. De natuur streeft echter altijd naar het best mogelijke, complexe systeem. Dit is de reden dat haar herstelkracht zo groot is. De natuur is met andere woorden perfect zoals ze is (zie Fukuoka). Het zijn slechts onze banale pogingen om haar te controleren die haar ontwrichten. De acceptatie dat wij een deel zijn van de natuur en er niet van los staan is het vertrekpunt van een geïntegreerde aanpak tot het herstel van de aarde en aldus ook van onszelf. Of beter gezegd: het leven in eenvoud, de afwezigheid van geforceerde actie; de ware vrijheid ligt in de keuze om minder te doen. Dit feit is één van de voornaamste begin-principes voor het ontwerpen van een duurzame levensstijl; een systeem nauw verbonden aan de permacultuur. Dit is de complexe eenvoud.

 

“Sometimes when one is drunk with this earth, one’s spirit seems so light that he thinks he is in heaven. But actually he seldom rises six feet above the ground.”

Lin YuTang – The Importance of Living